Of een kind later een goed inkomen zal krijgen, wordt in belangrijke mate bepaald door het opleidingsniveau van de ouders en de financiële positie van de ouders. Dat blijkt uit gegevens van het CBS.
Het opleidingsniveau van de ouders is van groot belang voor het opleidingsniveau van hun kinderen. Kinderen van laagopgeleide ouders zijn vaak zelf ook laagopgeleid. Er is wel een generatie-effect. De 25–44-jarigen met laagopgeleide ouders hebben zes keer meer kans om zelf ook laagopgeleid te zijn dan 25–44-jarigen met hoogopgeleide ouders. Bij de oudere generatie is deze kans groter: 45–64-jarigen met laagopgeleide ouders hebben elf keer meer kans op een laag opleidingsniveau dan 45–64-jarigen met hoogopgeleide ouders.
De vroegere financiële situatie van de ouders speelt ook een rol. Maar ook dit verband verloopt via het opleidingsniveau. Kinderen van wie de ouders regelmatig financiële problemen hadden, hebben bijna twee keer zoveel kans om laagopgeleid te zijn als kinderen met ouders zonder financiële problemen. Dit geldt voor zowel 25–44-jarigen als voor 45–64-jarigen.
De inkomsten van mensen met een hoge opleiding zijn hoger dan van mensen met een lage opleiding. Laagopgeleiden hebben vier keer meer kans op een laag inkomen dan hoogopgeleiden. Zij zijn vaker te vinden in de onderste regionen van de inkomensverdeling. Tussen de beide generaties is vrijwel geen verschil. Er is geen rechtstreeks verband tussen opleiding en inkomen van de ouders en de inkomenspositie van de kinderen.
Heeft u vragen? Wij helpen u graag verder!
FDC en Lancyr zijn zusterbedrijven. Als financieel specialist leveren wij maatwerk op het gebied van hypotheken. Ook voor uw complete financiële planning kunt u rekenen op de de expertise van FDC. Om tot een goed onderbouwde keuze te komen besteden wij veel aandacht aan uw persoonlijke situatie. Uw wensen en omstandigheden vormen het uitgangspunt van elke berekening. Bij ons bent u verzekerd van objectief, deskundig en persoonlijk advies.